Speculaas; koekje bij de koffie

Speculaas: alleen bij Sinterklaas?

Als we denken aan speculaas horen we vaak al “Zie ginds komt de stoomboot” of “Sinterklaas kapoentje” in ons hoofd, terwijl de pepernoten je in gedachten om de oren vliegen. Dit koekje bij de koffie is dan ook onlosmakelijk verbonden aan de Goedheiligman, maar het is ook een koekje dat vaak deel uitmaakt van de gemiddelde Nederlandse koektrommel. Nederlanders eten het dan ook graag het hele jaar door. We vertellen je graag kort wat over het ontstaan van speculaas en wat dit koekje nu zo uniek maakt.

Wat is speculaas?

Speculaas is, (vaak) een harde, droge koek. De koek wordt voornamelijk in Nederland en België (waar het speculoos wordt genoemd) gegeten. Kenmerkend voor de koek zijn de zogenaamde speculaaskruiden welke de koek de specifieke smaak meegeven. Speculaaskruiden zijn een mengsel van de volgende kruiden:

  • Witte peper
  • Kaneel
  • Gember
  • Kruidnagel
  • Kardemom
  • Nootmuskaat

Hierbij bestaat het grootste gedeelte uit kaneel. Ook suiker vormt een belangrijk onderdeel van speculaas. Soms worden er amandelen op de koek gebakken. De kenmerkende vormen stammen af van offers die gedaan werden door middel van koeken en worden gecreëerd door het gebruik van zogenaamde koekplanken. Later werden deze vervangen door stalen walsen, waardoor de koekplank overbodig werd. De Christelijke kerk beeldde hun heiligen ook af via koeken.

koekplank voor speculaas
Een koekplank met Sinterklaas erop afgebeeld (bron: bakkerijmuseum.nl)

Geschiedenis van speculaas

Speculaas werd voor het eerst in de 17e eeuw gemaakt. Eerst waren de koeken door de vele specerijen nog erg duur. Amsterdam was erg belangrijk voor de opslag van specerijen in Europa en hier werd geëxperimenteerd met het bakken van koeken met kruiden.

Er zijn diverse verklaringen vindbaar over de naamgeving van het koekje.

  • De meest gebruikte verklaring is dat het woord afstamt van ‘speculum’ (spiegel); doordat de speculaaspop een spiegelbeeld is van de afbeelding op de koekplank.
  • Het stamt af van het Latijnse woord speculator (‘hij die alles ziet’) – tevens een bijnaam van Sint Nikolaas.
  • Een andere verklaring, die niet vaak aangevoerd wordt, is een verwijzing naar de vele kruiden (specerijen) die het baksel bevat.
Geen reacties
Show Buttons
Hide Buttons